Het privé of bedrijfsmatig aankopen van paarden is vaak onderwerp van geschil in juridische procedures. Er wordt in de hippische wereld regelmatig zaken gedaan op basis van goed vertrouwen en een stevige handdruk. De Belastingdienst is hier vaak niet zo over te spreken. Dit bleek ook aan de hand te zijn in een dossier waarin het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juli 2022 uitspraak deed.
De feiten
Degene om wie het ging in deze zaak had in het verleden als springruiter vaak meegedaan aan concoursen. Hij en zijn echtgenote zijn beiden paardenliefhebbers en kochten voor hun dochter twee pony’s. Zij trainde bij een vereniging en deed regelmatig mee aan wedstrijden en concoursen.
Toen de dochter 17 jaar werd, moest zij overstappen van de pony’s naar de paarden. In 2007 kocht de vader een vierjarig zadelmak paard voor een bedrag van € 12.500,- voor haar. De moeder van het paard heeft een bloedlijn in de dressuur en de vader van het paard heeft een bloedlijn met een mix van dressuur en springen.
Na de aankoop van het paard hebben de vader en zijn echtgenote de twee pony’s verkocht.
Eenmanszaak van de dochter
De dochter is in 2009 gestopt met haar sportopleiding. Vervolgens is zij in augustus 2009 gestart met haar eigen bedrijf dat zich bezig houdt met het berijden, stallen en trainen van paarden. De dochter huurt daarvoor een aantal stallen in de stal van haar vader. De dochter betaalde geen vergoeding voor de huur van de stallen. De vader betaalde ook het voer en andere kosten van het paard. De dochter belaste wel de kosten voor de door haar gereden wedstrijden door aan haar vader.
Biedingen op het paard
In 2011 heeft de vader een bod van € 150.000 voor paard ontvangen en in 2013 zijn er biedingen van € 450.000 en € 750.000 op het paard gedaan. Op deze biedingen is de vader nooit ingegaan. In 2013 maakte de dochter haar internationale debuut en werd zij geselecteerd door bondscoach Rob Ehrens voor de landenwedstrijd in Italië.
In 2014 is het paard geblesseerd geraakt en na een rustperiode weer volledig hersteld. In oktober 2014 heeft de vader het paard verkocht voor een bedrag van € 1.300.000.
De belastingaangifte
Bij het doen van de belastingaangifte heeft de vader niet gemeld het paard te hebben verkocht. De belastinginspecteur vond dat de eiser bij de koop van het paard het doel had geld te gaan verdienen met het paard door bewust een goed springpaard te kopen voor zijn dochter. De wens om het paard steeds verder te trainen en succesvoller te maken, ging gepaard met een stijging in waarde.
De uitspraak van de Rechtbank
De rechter vond dat de belastinginspecteur niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat het doel van de eiser bij aankoop van het paard was om het paard met winst te verkopen. De vader had het paard immers gekocht voor de hobby van zijn dochter. De Rechtbank vond het daarnaast belangrijk dat de eiser slechts twee pony’s in bezit had op moment van de aankoop van het paard waardoor het aannemelijk was dat hij geen paardenhandelaar is.
Hoger beroep
De belastinginspecteur liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep. De Belastingadviseur ving ook bij het Gerechtshof bot. De vader had het paard niet gekocht met als doel het paard te verkopen met winst. De uitspraak van de Rechtbank werd bekrachtigd door het Gerechtshof. De belastingdienst kon fluiten naar de vordering tot naheffing voor het verkoopbedrag en het commissiebedrag.
Een juridisch conflict voorkomen
Je kunt een juridisch conflict voorkomen door goede afspraken te maken en deze vast te leggen in een koopovereenkomst. Heb je hier vragen over? Neem dan contact op via het contactformulier of door te bellen of whatsappen naar 076 206 3001.